Rijksmonument

Dit artikel is overgenomen van de website van de gemeente Amsterdam

rijksmonument exterieurDe Keizersgrachtkerk was de eerste van een serie van vijf kerken die in de jaren 1888-1892 in Amsterdam werden gebouwd voor de Nederduitse Gereformeerde Kerk (Dolerende). Dit kerkgenootschap was ontstaan ten gevolge van een kerkscheuring, de Doleantie, die in 1886 onder leiding van dominee Abraham Kuyper plaats vond. In 1892 verenigde het kerkgenootschap zich met andere afscheidingsbewegingen in de Gereformeerde Kerken in Nederland. Van de vijf kerken is de Keizersgrachtkerk de enige die nog in gebruik is. De architectuur vertoont een bijzondere variant van de neogotiek, met Venetiaanse inslag. In 1958 onderging de kerk een moderniserende restauratie. Inmiddels behoort het gebouw tot de 200 nieuwe rijksmonumenten.

Geschiedenis

De zogenaamde dolerenden verlieten in 1886 de Nederlands Hervormde Kerk omdat naar hun mening de kerkelijke organisatie een nieuwe reformatie in de weg stond. Na de afscheiding beschikten de dolerenden niet over een eigen kerkgebouw. Ze meenden daar wel recht op te hebben en uit protest bezetten ze de kerkenraadskamer van de Nieuwe Kerk door een deurpaneel uit te zagen. Toen hun actie mislukte, richtten de dolerenden een eigen kerkgenootschap op, de Nederduitse Gereformeerde Kerken. In 1887 werd het kapitale zeventiende-eeuwse dubbelpand aan de Keizersgracht 566 aangekocht met als doel hier een eigen kerk te bouwen. Het pand bezat stallen en een koetshuis aan de Kerkstraat. Aanvankelijk was het plan de kerk te bouwen aan de zijde van de Kerkstraat omdat een ander gereformeerd kerkgenootschap, de Afgescheidenen, reeds een kerk hadden aan de Keizersgracht 489. Twee kerken van gereformeerde afscheidingsbewegingen vlakbij elkaar aan één gracht zouden wellicht tot verwarring leiden. Maar toen de gemeente op grond van een keur uit 1663 geen toestemming verleende om de grachtentuin te bebouwen, werd de nieuwe kerk alsnog aan de Keizersgracht gesitueerd. Het zeventiende-eeuwse grachtenpand werd afgebroken. Aan de Kerkstraat kwam een dienst- annex schoolgebouw.

Bij de totstandkoming van de nieuwe kerk speelde Abraham Kuyper, hoogleraar aan de Vrije Universiteit, een grote rol. Op zijn aandringen werden ook niet-gereformeerde architecten voor een besloten prijsvraag uitgenodigd, onder wie A. van Gendt en G.B. Salm. Tot het eisenpakket behoorde onder andere dat de kerk plaats bood aan 1600 gemeenteleden, maar in de bouwstijl werden de architecten vrij gelaten. Het ontwerp van vader G.B. en zoon A. Salm, Soli Deo Gloria geheten, genoot de voorkeur. Reeds op 4 november 1888 werd de kerk in gebruik genomen met drie druk bezochte inwijdingsdiensten.

Architectuur en inrichting

Een gereformeerd kerkgebouw was doorgaans uiterst sober en werd daarom veelal aangeduid als ‘timmermanskerk’ of ‘preekschuur’. De Keizersgrachtkerk valt daarentegen op door een verrassend kleurige, lichte bouwtrant. waarin niet alleen invloeden van de Franse kathedraalgotiek (roosvenster, spitsbogen, de galerij), maar ook iets van de elegante Venetiaanse architectuur doorklinken. De hoogte en de gevelindeling voegen zich echter weer naar de Amsterdamse verhoudingen zodat de kerk, ondanks de uitheemse vormgeving, goed in de gevelwand van de Keizersgracht past.

De inwendige indeling laat zich reeds aan de buitenkant aflezen. De geveltop geeft de hoogte van het middenschip weer, de smalle torenachtige accenten aan weerszijden komen overeen met de galerijen in het interieur. In het natuurstenen basement bevonden zich lokalen die voor doordeweekse bijeenkomsten en catechisatie werden gebruikt. Een hoog, breed bordes leidde naar de ingang tot de eigenlijke kerkruimte.

rijksmonument interieurHet interieur maakt de indruk van één brede, vrijwel ononderbroken ruimte, een indruk die nauwelijks verstoord wordt door de ranke gietijzeren zuiltjes waarop de galerijen rusten. Het licht dat via de vensters van de lichtbeuk naar binnenvalt, wordt door lichtkappen getemperd. rijksmonument orgelVan alle kanten was vrij zicht op een hoog geplaatste preekgestoelte zonder klankbord dat, naar de wens van Kuyper, met het orgelfront één geheel vormt. Abraham Kuyper had uitgesproken ideeën over de preekstoel, het centrale element in protestantse kerkbouw. De traditionele, losstaande preekstoel, ‘die afgesloten, hoge, holle, sombere bloemkelk, waar halverwege een mens uitkomt’ beschouwde hij niet in overeenstemming met de grondgedachte van het Gereformeerde leven. Door het orgelfront met de preekstoel te verbinden, bleef er voor het orgel zelf niet meer voldoende ruimte over waardoor Salm gedwongen was aan de achterzijde van de kerk een minder fraaie houten uitbouw te maken.

Een andere bijzonderheid in het interieur waren de opklapbare banken die uit Amerika werden besteld. Kuyper had ze tijdens zijn verblijf daar gezien en beschouwde deze als bij uitstek geschikt ‘om eerbiedig neer te zitten’. Bovendien werd het zo gemakkelijker om elkaar te passeren.
Restauratie

In 1958 werd de Keizersgrachtkerk onder leiding van C. van der Bom gerestaureerd.

De restauratie is fel bekritiseerd. Het fraaie hekwerk dat het bordes afsloot werd vervangen door glazen deuren. De linker ingang tot het souterrain verdween, die aan de rechterzijde werd gemoderniseerd. Ook het souterrain werd geheel gemoderniseerd. In het interieur maakte het overwegend bruin plaats voor lichtere tinten. Het oorspronkelijke dienst- en schoolgebouw aan de Kerkstraat maakte plaats voor een nieuw kantoor van vier verdiepingen.

Naast kerkelijk gebruik wordt de ruimte ook voor allerlei culturele activiteiten en bijeenkomsten benut.

Literatuur

Gooijer, A.C. de, Honderd jaar Keizersgrachtkerk, Kampen 1988

Spies, P. e.a., Het Grachtenboek, Amsterdam/ Den Haag, 1991, pp. 194-195